06/08/1626, 4

 
English | Nederlands

06/08/1626, 4

4 Rutgerus Tuckingh, richter in [het ambt] Hetter, verzoekt in een memorie namens de keurvorstelijke regering in Kleef bekendmaking van de punten die de te Huissen gevangenzittende Claes Matthyssen en de jood Aloff Abrahams ten laste zijn gelegd. Ook wil men op de hoogte worden gesteld van de bekentenis die de muntmeester heeft afgelegd en verzoekt men diens proces niet te verhaasten. Voorts wordt in de memorie verzocht de schending van grondgebied en heerlijk recht van de munt te Huissen en de daar gepleegde beslagleggingen ongedaan te maken.
Met de besluitvorming wordt gewacht totdat Nispen en Brienen zijn teruggekeerd uit het Land van Kleef.