141
De gecommitteerden hebben verslag gedaan van hun bestudering van de met
Gerard van Schoonhoven en
Joost Brasser
onderhandelde contracten inzake het
Venetiaanse
subsidie.
Afgesproken wordt dat Van Schoonhoven en Brasser het geld van
Venetië dienen te ontvangen op het moment dat de wissel van
Amsterdam op Venetië zal zijn gestegen tot 106¾
groot per dukaat. Indien de Signoria de betaling gedurende enige
tijd
opschort, zullen de contractanten de eerstvolgende uitkering op het
reeds voorgeschoten bedrag mogen korten. Dientengevolge mogen zij
ook
van het eerste geld dat Venetië nu zal uitkeren hun over
februari
en maart al verstrekte voorschotten aftrekken. Verdere vertraging
in
de betaling aldaar mogen zij compenseren met een latere uitkering
alhier of zij betalen hier stipt elke 19de van de maand en trekken
de
rente die van de latere uitkering door Venetië het gevolg is, af
van
hun volgende betaling. Zij zijn niet verplicht de derde maand voor
te schieten
voordat
er bericht uit Ventië is gekomen dat daar de eerste maand is
betaald.
Wat de aflossing van de 150.000 gld. aangaat zullen HHM de contractanten nu een assignatie op
Van Beeck verstrekken voor 100.000 gld. die moeten worden betaald uit
het eerste geld dat binnenkomt op de tweede wisselbrief van
Charlot aan Van Beeck. Van Beeck
krijgt de
opdracht
deze assignatie te accepteren. Als dit bedrag niet binnen drie
maanden,
gerekend vanaf 16 juli, binnenkomt zullen HHM op andere wijze
voorzien
in de restitutie van de 100.000 inclusief drie maanden rente. De
lening
van de resterende 50.000 gld. wordt, met toestemming van de
contractanten en zonder verdere wijziging in de bestaande
verbintenissen die HHM en de provincie
Holland
met
hen zijn aangegaan, verlengd met zes maanden en zal op 16 jan. 1627
inclusief rente worden gerestitueerd. Van 6.113 gld. 17 st. aan
per 16 juli verschenen rente wordt nu ordonnantie verstrekt op de
ontvanger-generaal.
11/08/1626, 14
1
Deze resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 51.