12
Alvorens hem de verzochte audiƫntie te verlenen, is van de heer
Camerarius de credentiebrief gevorderd om te zien in welke hoedanigheid
hij compareert. In die brief d.d. 20 juni schrijft de
koning
van Zweden dat hij Camerarius stuurt om de plaats in te
nemen van wijlen de resident
Rutgertsius.
Camerarius is vervolgens door twee gedeputeerden onthaald en
binnengeleid. De nieuwe resident heeft de grote achting die Z.M.
deze staat toedraagt overgebracht en eveneneens diens verzekering
dat
hij de alliantie wil onderhouden. Hij zet voorts uiteen hoe de
oorlog
tussen Z.M. en de
koning van Polen
verloopt en
vraagt de Republiek de laatste geen aanvoer meer te doen.
Gustaaf
Adolf is nu in
Pruisen om eventueel
Duitsland
hulp te
bieden. Hij eindigt met diverse complimenten en biedt zijn diensten
aan.
HHM bedanken Z.M. voor diens genegenheid tot de Republiek en de alliantie en verklaren de persoon van Camerarius aangenaam.