20
HHM hebben het advies gelezen dat de RvS d.d. 9 sept. heeft verstrekt over de door
agent Carleton overhandigde memorie en lijst aangaande de afwezige Engelse
officieren. In hun besluit hebben HHM eveneens het op 17
sept. ontvangen advies van
Z.Exc.
en de
gedeputeerden te velde betrokken. Aangezien HHM zich enigszins
verplicht
hebben
door de
Engelse koning om een
lijst te vragen
met
officieren die hij bij zich wenst te houden, zal aan tien door
Z.Exc. aangegeven officieren verlof worden gegeven: baron
Willougby, burggraaf
Cecil,
baron
Horatio Veer, de ridders
Edouart Conweij,
Jan Burgh,
Jan
Raetlieff,
Alexander
Bret,
Henrij
Careij,
Thomas Dutton en
Tailor, edelman van het geschut.
Zij behouden
hun
plaatsen in de Republiek, maar zullen gedurende hun absentie geen
traktement ontvangen.
Kapiteins, luitenants en vaandragers kunnen slecht gemist worden en dienen zich weer bij hun compagnieën te voegen. Die kunnen zonder deze officieren niet goed functioneren en bovendien zou hun afwezigheid een slecht voorbeeld zijn voor zowel andere buitenlandse als inheemse officieren. De met verlof in
Engeland aanwezige officieren die daar nog verblijven en ook niet aan
de vloot verbonden worden, zullen niet meer dan vier maanden
vergoed
krijgen. Tenzij blijkt dat de RvS hem verlof heeft gegeven, zal
luitenant
Freyer worden ontslagen
omdat hij
zonder
toestemming van Z.Exc. is vertrokken.
Joachimi zal dit alles zo goed mogelijk overbrengen en zich bij Z.M.
verontschuldigen voor de punten waarop hij niet tevredengesteld kan
worden. Ook moet de ambassadeur de terugkeer van de officieren zien
te
bevorderen.