19/09/1626, 20

 
English | Nederlands

19/09/1626, 20

20 HHM hebben het advies gelezen dat de RvS d.d. 9 sept. heeft verstrekt over de door agent Carleton overhandigde memorie en lijst aangaande de afwezige Engelse officieren. In hun besluit hebben HHM eveneens het op 17 sept. ontvangen advies van Z.Exc. en de gedeputeerden te velde betrokken. Aangezien HHM zich enigszins verplicht hebben door de Engelse koning om een lijst te vragen met officieren die hij bij zich wenst te houden, zal aan tien door Z.Exc. aangegeven officieren verlof worden gegeven: baron Willougby, burggraaf Cecil, baron Horatio Veer, de ridders Edouart Conweij, Jan Burgh, Jan Raetlieff, Alexander Bret, Henrij Careij, Thomas Dutton en Tailor, edelman van het geschut. Zij behouden hun plaatsen in de Republiek, maar zullen gedurende hun absentie geen traktement ontvangen.
Kapiteins, luitenants en vaandragers kunnen slecht gemist worden en dienen zich weer bij hun compagnieën te voegen. Die kunnen zonder deze officieren niet goed functioneren en bovendien zou hun afwezigheid een slecht voorbeeld zijn voor zowel andere buitenlandse als inheemse officieren. De met verlof in Engeland aanwezige officieren die daar nog verblijven en ook niet aan de vloot verbonden worden, zullen niet meer dan vier maanden vergoed krijgen. Tenzij blijkt dat de RvS hem verlof heeft gegeven, zal luitenant Freyer worden ontslagen omdat hij zonder toestemming van Z.Exc. is vertrokken.
Joachimi zal dit alles zo goed mogelijk overbrengen en zich bij Z.M. verontschuldigen voor de punten waarop hij niet tevredengesteld kan worden. Ook moet de ambassadeur de terugkeer van de officieren zien te bevorderen.