1
Twee afgevaardigden van de
Rotterdamse Admiraliteit
en enkelen van de
Grote Visserij
brengen ter vergadering naar voren dat vijf vijandelijke schepen achttien buizen in brand hebben weten te steken. De bemanning is overboord gezet en de rest van de schepen uit elkaar gedreven. Men vraagt om maatregelen.
HHM besluiten de Rotterdamse Admiraliteit te machtigen tot het in zee sturen van alle oorlogsschepen die zich in het
Goereese Gat en de
Maas bevinden, ongeacht repartitie.
Ook de twee voor de Engelse vloot bestemde schepen zullen ongeveer
tien
dagen op zee kruisen en dan naar
Wight varen. De
Zeeuwse Admiraliteit
zal
geschreven worden
zich op dezelfde wijze in te spannen. De Admiraliteiten te
Amsterdam
en in het
Noorderkwartier
zullen de voor
de kust van
Vlaanderen en de
Noordzee
bestemde
schepen sturen, voor zover beschikbaar. Commandant
Dorp zal worden gewaarschuwd met
de opdracht nog
drie à vier schepen beschikbaar te stellen mits de kustbewaking
niet
in gevaar wordt gebracht.
Aangezien de vijand, naar verluidt, van plan is het fregat van het Noorderkwartier te overmeesteren op de kust van Vlaanderen, zal de Admiraliteit in het Noorderkwartier worden gewaarschuwd het vaartuig te versterken met ongeveer zeven musketiers.