03/10/1626, 2

 
English | Nederlands

03/10/1626, 2

2 Raden van State De Rover en Stavenisse dienen ter vergadering de staat in van de soldij van de vijf onder L'Eremite uitgevaren compagnieën. De totale som over negentien maanden bedraagt 120.460 gld. De raden verzoeken HHM vast te stellen waaruit dit bedrag dient te worden betaald aangezien zij dagelijks worden lastiggevallen door de soldaten.
De Admiraliteit te Amsterdam zal worden geschreven een staat op te sturen van hetgeen het buitgemaakte suikerschip heeft opgebracht. Ook dient het College door de gegevens bij de VOC op te eisen, een overzicht te verstrekken van de andere door de binnenlopende schepen opgebrachte buit.
De Rover en Stavenisse brengen ook naar voren dat HHM weliswaar hebben besloten tot betaling van de Engelse regimenten via een lening, maar dat zij niet hebben voorzien in de betaling van de in de garnizoenen gelegerde compagnieën.
Besloten wordt ook voor deze troepen voortaan de vervallen betalingen door middel van een lening te voldoen.
De raden van State hebben geconstateerd dat nog geen monstering van het leger heeft plaatsgevonden en dat de retranchementen op kosten van het land worden gemaakt terwijl die voorheen door de soldaten zelf werden aangelegd.
De gedeputeerden te velde zullen de monstering doen plaatsvinden en ook dienen zij uit te leggen hoe het zit met de retranchementen.
Tot slot voeren De Rover en Stavenisse aan dat de schippers die in het leger hebben gediend geen geld ontvangen van de kantoren voor de konvooien en licenten. Zij kloppen voor hun betaling bij de RvS aan. De Raad verzoekt HHM daarom in de betaling te voorzien.
HHM wachten nog met een besluit.