1
Ondanks het verzoek om uitstel van
Gruault is de
Franse ambassadeur
akkoord met de
publicatie van de uitspraak in de arbitragezaak. De stukken die
Gruault
wil toevoegen hebben voornamelijk betrekking op de vaststelling van
de
geleden schade en niet op de hoofdzaak. De
griffier
zal aan elk der ambassadeurs een exemplaar van het door hem
ondertekende vonnis1 doen
toekomen.
Kapitein
Abraham du Quesne wordt veroordeeld in de door de Staten-Generaal te taxeren
kosten en schade, ontstaan aan en geleden door de
Saint
Jean l'Évangéliste, in 1615 uitgevaren
voor de
walvisvaart op de kust van
Noorwegen. De door de
Deense vloot onder admiraal
Giede van
Tonnerup aan het door Du Quesne c.s. in 1618 uitgeruste
schip Le Fidèle François
berokkende schade
zal door Tonnerup dienen te worden vergoed. Deze admiraal wordt ook
veroordeeld in de kosten en schade onstaan aan en geleden door het
door
baron de
Chapelaines uitgeruste
schip
Le Lion d'Or. De Deense vloot heeft dit
schip genomen en naar
Oost-Indië
gebracht.
09/10/1626, 1
1
Geïnsereerd in S.G.
3185.