11
De gedeputeerden te velde antwoorden d.d. 8 okt. op de brief van HHM d.d. 3 okt. dat
Ernst Casimir en zij het onverstandig vinden soldaten naar de
Deense koning te sturen omdat de
vijand zich nog
dagelijks versterkt. Nu ook de dienst van de vier Engelse
regimenten
afloopt, dienen de garnizoenen een zo goed en veilig mogelijke
bezetting te hebben.
Het schrijven is meegedeeld aan en besproken met de
RvS
die de aangevoerde redenen pregnant acht en nog aanvult dat, nu de winter nadert en de rivieren kunnen dichtvriezen, de soldaten voor de landsverdediging niet gemist kunnen worden. Het verzoek zal dus beleefd geweigerd kunnen worden, maar men moet wel overwegen welk belang de steden aan de
Noordzee en aan de
Oostzee voor deze Republiek
hebben. In het geval die aan de
keizer komen,
zou
deze de mogelijkheid hebben zowel de handel af te snijden als
vanuit
zee uitvallen te doen, hetgeen de ondergang van deze landen met
zich
mee zal brengen. Als de Deense koning, na die van
Frankrijk en
Engeland, ook de
steun
van de Republiek moet ontberen en dus door iedereen wordt verlaten,
zal
hij wellicht tot een uiterst schadelijk akkoord met
generaal
Tilly geraken. De weg tot inlijving van de zeehavens ligt
dan open en de vijand kan dan al zijn macht ter zee en te land over
de
Republiek uitstorten. Men acht het dus onraadzaam het secours ten
enenmale en subiet te weigeren, maar vindt het beter een
ontwijkend antwoord te verstrekken aan de
Deense
ambassadeur. Zo kan voorlopig geantwoord worden dat
er geen volk aan het leger onttrokken mag worden
zolang dat nog te velde is. Ook kan men wijzen op het risico van
een tegenmaatregel bij
zending
van voetvolk. Als de vijand evenveel soldaten naar Tilly stuurt,
heeft
Z.M. eerder last dan profijt van het secours.
Desalniettemin
zou de zaak in nader beraad genomen kunnen worden als het leger
opbreekt.
Dit wordt beschouwd als een verstandiger antwoord omdat het tijdwinst oplevert en er dus nog afgewacht kan worden of de
Engelse koning besluit de vier Engelse regimenten naar Christiaan IV te
sturen. Men zal de Deense ambassadeur niettemin laten weten dat de
vier regimenten zullen moeten worden afgedankt en eventueel in
dienst
van de Deense koning aangenomen zouden kunnen worden.
Rantwijck en
Noortwijck zullen dit
voorlopige
antwoord aan de Deense ambassadeur bekendmaken.
13/10/1626, 1
1
Deze resolutie is door
een klerk ingeschreven in S.G. 3906.