161
Griffier
Aerssen heeft uiteengezet hoe hij circa dertig jaar geleden in
opdracht van HHM uit handen van de toenmalige generaalmeesters van
de
Munt
de gouden en zilveren
essays en
cisailles, inclusief hun kornetten, ter bewaring heeft ontvangen.
Hij
heeft uitgelegd waarom hij werd verplicht de essays in de
vergadering van HHM te laten zien. De huidige generaalmeesters is,
op
hun verzoek, vervolgens toegestaan de essays in dienst van het land
te
gebruiken op voorwaarde dat zij die daarna weer in bewaring zouden
geven. Daartoe zijn zij tot drie keer toe opgeroepen, maar dat
heeft
niets opgeleverd aangezien de generaalmeesters de essays, zonder
enige
vorm van toestemming, voor conversie naar de munt te
Dordrecht hebben gestuurd. De muntmeester aldaar
heeft
de waarde moeten schatten aangezien de generaalmeesters de essays
niet hadden gewogen en gewaardeerd, hetgeen ongehoord genoemd mag
worden. Aerssen heeft HHM dan ook verzocht toe te zien op een
gebruik
van de essays in dienst van het land en conform hun bedoelingen.
Hij
verzoekt hem eervol te ontslaan van zijn bewaartaak aangezien hij
zich
daartoe niet meer geschikt acht. Hij vraagt de armen te gedenken.
Alvorens te beslissen laten HHM de cisailles schatten op grond van het door de generaalmeesters verstrekte ontvangstbewijs.
15/10/1626, 16
1
Deze resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 51.