4
Naar aanleiding van hetgeen op 9 nov. door
Huissen naar voren is gebracht laten de heren van
Holland weten dat zij het onredelijk vinden de
dorpen
aan de
Brabantse kant te dwingen tot het halen
van
hun goederen uit of
Bergen op Zoom, of
Steenbergen, of
Geertruidenberg.
Beter zou het zijn hen vrij te laten in het halen van hun
levensbehoeften, maar die wel te laten aftekenen op een lijst. De
veel
voorkomende fraude in de uitvoer van goederen naar vijandelijk
gebied
moet goed worden onderzocht en de kapiteins en ambtenaren die aan
dit
bedrog meewerken dienen te worden bestraft. Wat de te
Duinkerke door Fransen gekochte schepen en de
vaartuigen die
havens in
Vlaanderen uit- of binnenlopen aangaat
menen de gedeputeerden van Holland dat zij tot goede buit verklaard
kunnen worden, mits deze feiten blijken nadat de schepen zijn
overgedragen aan de Admiraliteiten.
De opvatting van Holland over de Brabantse dorpen wordt niet, het standpunt over de schepen wel overgenomen. De Admiraliteiten zal formeel worden meegedeeld bij hen opgebrachte schepen, waarvan is gebleken dat zij de Vlaamse havens wilden uitvaren of binnenlopen, tot goede buit te verklaren.
Languerack en
Mibassen zullen op de
hoogte worden
gebracht om bij klachten te kunnen antwoorden dat deze aanpak
gegrond
is in het recht van buitverklaring. Zelfs de [Franse]
koning heeft paspoort verzocht
voor de schepen
die
het hout voor de aanleg van de haven van
Calais
uit
een Vlaamse haven hebben gehaald.