28/11/1626, 1

 
English | Nederlands

28/11/1626, 1

1 Z.Exc. en de RvS compareren en brengen naar voren dat Zeeland en Friesland hun consenten nog niet hebben ingebracht. Deze provincies hebben ook de onlangs vastgestelde repartitie van de Franse en Duitse compagnieën niet aangenomen. In de consenten van de overige gewesten hebben zij de nodige defecten aangetroffen. Zij stellen voor dit door middel van bezendingen of strenge brieven te doen corrigeren en menen dat zowel leden van de RvS als gedeputeerden ter Staten-Generaal uit de te bezenden provincies daartoe het geschiktst zijn. De heren van Zeeland verklaren dat hun principalen inmiddels enkele heren hebben aangewezen om HHM volledig op de hoogte te stellen. De heren van Friesland zeggen er niet aan te twijfelen dat hun principalen de consenten al hebben aanvaard en dat een bezending dus onnodig is.
HHM verwachten dat de deputatie uit Zeeland slechts bedoeld is om het opbrengen van de consenten te excuseren en achten het verstandiger dit voor te zijn door een bezending te doen. De RvS zal daarom op 8 december enkele raden naar Middelburg sturen op een door de Raad zelf te formuleren instructie. De Staten van Zeeland zal worden verzocht op die dag te vergaderen. Wat een bezending naar Friesland aangaat zien HHM de zaak nog enkele dagen aan, in afwachting van nadere berichten. Wel zal de provincie nog schriftelijk worden gemaand inzake het dragen van de huidige, toekomstige en eerdere consenten meteen een vruchtbaar besluit te nemen. De RvS zal de gedeputeerden van de provincies die defectueuze consenten hebben ingebracht ontbieden voor een gesprek over de zuivering van de defecten. Indien zij voor een dergelijk overleg geen last hebben ontvangen zullen hun principalen ook worden bezonden.