71
De heren die op 31 dec. 1626 zijn aangewezen om met Z.Exc. te spreken over de compagnie van
Villetard rapporteren dat hij het onverstandig vindt die af te danken.
Tevens zijn er redenen waarom de compagnie niet aan de luitenant
[
La Droise] kan worden
gegeven.
Z.Exc. wordt gemachtigd de compagnie aan een
bekwaam
persoon op te dragen. De luitenant zal van de RvS een extraordinaris traktement ontvangen
van 50 gld. per 42 dagen, te betalen uit de buitenlandse
subsidies
of
de contributies, totdat hij bevorderd is. Voordat de compagnie wordt
vergeven, zal een antwoord op de op 7 dec. 1626 ingediende
propositie
van
de
Franse ambassadeur worden
geformuleerd. Daarin zal de herbenoeming van Villetard worden
geëxcuseerd onder verwijzing
naar
het vonnis dat de RvS over diens afzetting heeft uitgesproken. Een
kopie van het vonnis zal aan ambassadeur
Languerack worden gestuurd, opdat
hij zich indien nodig in deze
zaak kan verweren.
02/01/1627, 7
1
In S.G. 52 is het handschrift niet
geheel leesbaar door beschadiging folio.