7
Ten overstaan van
Z.Exc., die verzocht is aanwezig te zijn, zijn
Lecke en de
gedeputeerden van de Admiraliteiten te
Rotterdam
,
Amsterdam
, in het
Noorderkwartier
en
Zeeland
binnengeroepen. HHM willen van hen horen waarom de gezagvoerders geen
gevolg hebben gegeven aan de instructie van 6
feb.
1626
inzake de blokkade van de kust van
Vlaanderen en
het
bevoorraden en schoonmaken
van de schepen.
De Rotterdamse Admiraliteit bericht dat haar
schepen op de kust zijn
gehouden, behalve de twee die in opdracht van HHM naar de [Kleine]
Visserij
zijn gestuurd. Volgens de vertegenwoordigers van Amsterdam zijn hun
schepen op de kust geweest. Zeeland meldt hetzelfde, behalve
dat zo nu en dan op bevel van HHM of Z.Exc. schepen met personen of
brieven naar
Frankrijk of
Engeland
zijn gestuurd. Volgens de Admiraliteit in het
Noorderkwartier bevinden haar schepen zich
nog steeds voor de kust. Zij heeft levensmiddelen naar
Vlissingen gestuurd om daar aan boord genomen te
worden en zo te voorkomen dat de schepen moeten binnenlopen.
Die van Amsterdam verklaren dat de Admiraliteit de order de schepen
voor schoonmaak en bevoorrading niet naar het
Goereese
Gat maar
naar Vlissingen te sturen, heeft afgekeurd.
HHM antwoorden
dat noch het College te Amsterdam noch een andere Admiraliteit bevelen van HHM naar
eigen inzicht mag uitvoeren of besluiten die al dan niet op te
volgen. Een met advies van Z.Exc. genomen besluit dient zonder enige verandering te worden uitgevoerd. De Admiraliteiten zijn bij eed
verplicht de bevelen van HHM en Z.Exc. in
diens
hoedanigheid van admiraal-generaal te gehoorzamen.
Z.Exc. stelt vervolgens voor de schepen die met personen of brieven naar
Frankrijk moeten gaan,
eerst langs de admiraal op de kust te sturen. Die moet dan beslissen of de schepen doorgestuurd kunnen worden of dat een ander schip de taak moet overnemen.
De
gecommitteerden van HHM zullen met Lecke en de aanwezige gedeputeerden
van de Admiraliteiten nagaan hoe de instructie kan
worden aangevuld en verbeterd.
Gisteren is reeds besloten de provincies te
schrijven de sedert 1621 ingewilligde consenten voor het subsidie van de Admiraliteiten op te brengen. De gecommitteerden van de
provincies wordt nu verzocht dit schrijven door eigen brieven en anderszins te ondersteunen. De heren van
Overijssel
verklaren dat hun
principalen
bereid zijn de
consenten op te brengen mits Overijssel net als de overige
provincies
in de Rotterdamse Admiraliteit vertegenwoordigd is.
Zij vragen hierover te beslissen. De
heren van
Holland hebben toegezegd dit verzoek te
rapporteren aan hun
principalen
.