1
De
Venetiaanse ambassadeur heeft zich beklaagd over het feit dat de
Admiraliteit te Amsterdam
,
ondanks
de
brief van HHM d.d. 6 jan., goederen heeft verkocht
uit de twee door kapitein
Moins
opgebracht schepen.
De hier aanwezige afgevaardigden van het College zijn ontboden en
hebben verklaard dat dit is gedaan vanwege de grote financiƫle
nood van de Admiraliteit. De partij was maar ongeveer 12.000 gld.
waard.
HHM hebben de afgevaardigden aangezegd - en zullen het College ook schrijven - dat deze handelwijze de
reputatie van deze staat elders geen goed doet en bovendien
minachting van hun bevelen inhoudt. Die dienen dus alsnog te worden opgevolgd en de Admiraliteit moet de
informatie over deze zaak opsturen. Zij moet niet in gebreke blijven, want aan middelen ter bestraffing van degenen die HHM geringschatten ontbreekt het niet.