16
De
graaf van Oost-Friesland is ter
vergadering verschenen en hem is conform het gisteren genomen
besluit het volgende meegedeeld: HHM hebben altijd goede
betrekkingen
met zijn graafschap nagestreefd, ook gezien de
onderlinge
nabijheid van de landen. Daarom is altijd geprobeerd de in
het graafschap
gerezen problemen op te lossen, wordt ook nu het
garnizoen
te
Emden versterkt en zullen stenden en stad
worden ontboden voor de afwikkeling van de bezetting en
van eventuele andere openstaande geschillen. De graaf wordt
verzocht zolang
hier te blijven en een dag te noemen die hem het best zou
uitkomen.
De graaf heeft geantwoord dat hij versterking van het staatse garnizoen
in de
stad begrijpt en dat hij hiernaartoe is gekomen om de goede
wederzijdse betrekkingen te onderstrepen. Hij had van
HHM
commentaar verwacht op zijn memoriaal over de bezetting van het graafschap. Hij verwacht grote problemen als die bezetting gewapenderhand geschiedt. Tevens toont hij zich verwonderd over het
ontbieden
van de stenden omdat hij met hen tot overeenstemming is gekomen.
Zijn blijvende
aanwezigheid hier stuit op bezwaren omdat hij in eigen
land nodig is vanwege de nadering van de troepen van
Tilly en de inundatie van zijn land.
Hij verzoekt daarom te mogen vertrekken en, wanneer er iets te
onderhandelen valt, in zijn plaats iemand anders te mogen
sturen.
HHM houden dit in beraad.