14
Joost Brasser heeft dringend betaling verzocht van de derde termijn van
het geld door hem voor de
Deense
koning op
Constantinopel
[Istanbul] overgemaakt. De
ontvanger-generaal
Doublet heeft 13 jan. verklaard
hiervoor geen
middelen te hebben, aangezien de provincies in het opbrengen van de
subsidie voor de Deense koning in gebreke blijven.
Aangezien het geld 3
jan.
als wissel betaald had moeten worden, zal Doublet bij deze worden
gemachtigd geld te lenen zodat de derde termijn kan
worden betaald. De rente vanaf 3 jan. komt voor zijn rekening omdat
hij
vanaf die datum Brasser had moeten betalen,
zoals in het contract
van 8
augustus 1626 onderling is vastgesteld.