19/01/1627, 6

 
English | Nederlands

19/01/1627, 6

6 Essen, Noortwijck en Walta rapporteren dat de graaf van Oost-Friesland blijft aandringen op zijn vertrek. Echter, als HHM het begonnen overleg over de bezetting van zijn graafschap willen voortzetten, aanvaardt de graaf dat zijn stenden worden ontboden en wil hij wel hun komst afwachten, tenzij een noodsituatie - bijvoorbeeld de nadering van de troepen van Tilly - hem wegroept.
HHM besluiten het overleg voort te zetten. De stenden en de stad zullen 9 februari worden ontboden voor een conferentie over de bezetting en de eventuele andere geschilpunten.
In een brief uit Emden van 11 jan. schrijven Ter Cuilen en Broersema dat op hun aandringen de Veertigraad heeft besloten de magistraat aan te laten blijven. Verder zijn drie leden van de Veertigraad door de magistraat onder huisarrest geplaatst. De vijf kapiteins die opdracht hebben gekregen hun compagnieën tot tweehonderdvijftig man te versterken, verzoeken handgeld en willen weten of zij de soldaten met 4 st. per dag dienen te betalen voor de tijd vanaf hun indiensttreding tot de monstering.
HHM besluiten te antwoorden dat de kapiteins geen handgeld betaald krijgen, maar dat de geworven soldaten tot de monstering betaald zullen worden met 4 st. per dag. Aangezien de stenden van Oost-Friesland ontboden zijn op 9 februari, wordt Ter Cuilen en Broersema geschreven tegen die tijd ook hier te zijn.