2
In zijn brief d.d. Parijs 10 jan. schrijft
Languerack erop te vertrouwen dat HHM binnen enkele dagen 300.000 gld.
zullen ontvangen. De nog resterende 200.000 gld. zal dankzij
zeker persoon uiterlijk eind februari worden
voldaan. Deze verwacht voor zijn inspanningen, waaronder het
voorschieten van de 300.000 gld., een verering.
Languerack is van mening dat men met ongeveer 15.000
gld. kan volstaan.
Languerack mag deze persoon met maximaal 16.000 gld. belonen, mits het geld daadwerkelijk is gestort. De verering moet worden betaald
uit de termijn van 200.000 gld. en, als dat niet mogelijk is,
uit die van 300.000 gld.
De brief van Languerack bevat tevens inlichtingen over het plan van de vijand de schepen van de
WIC
van de kust van
Guinea te verjagen.
Dit zal de Compagnie worden gemeld,
zodat zij hierop bedacht is.
Languerack zal worden geschreven dat
Catz
als
gedeputeerde naar
Engeland wordt gestuurd om met
Joachimi vergoeding
te bepleiten van
door de
Engelsen aan Nederlandse kooplieden berokkende schade. Aldus
hoopt men te voorkomen dat Catz' reis in
Frankrijk
argwaan wekt.