11
De
Staten van Utrecht
beklagen zich d.d. 28 feb. over de afspraken die de
Overbetuwe en
Nederbetuwe gemaakt zouden hebben
met de vijand en over het onbestraft laten van
Willem Janssen van Wamel, die
sauvegardes
van de vijand heeft uitgedeeld. Zij vragen om
maatregelen, anders heeft dit gevolgen voor hun consenten.
HHM besluiten de Staten een kopie te sturen van de brieven die hierover zijn geschreven aan het
Hof van Gelderland
en aan de ambtlieden van de Overbetuwe, Nederbetuwe en
Tielerwaard. Aan het Hof zal ook kopie van de brief van
Utrecht worden gestuurd met een vermaning om de zaak van Van Wamel
zodanig af te handelen dat Utrecht genoegdoening
krijgt.