9
De heren van
Holland hebben hun overwegingen bij de
op 18 maart ingediende memorie van
Soranzo ingebracht. In de memorie
staat in de eerste plaats dat de
resolutie van 15 maart over
de door
Moins opgebrachte goederen
niet conform zijn verzoek is. In de tweede plaats aanvaardt de
ambassadeur
de vrijgegeven goederen, maar wil hij wel dat er niets met de
resterende lading gebeurt totdat
Venetië hierover
nader bericht heeft gestuurd.
Ten derde moeten HHM acht slaan op de goederen van Venetianen
die
in
Spanje verblijven. Zo is een kwart van de
lading van De Eenhoorn voor
rekening
van de zoon van
Tizzali die
vanwege zijn handel in
Lissabon verblijft. Ten vierde worden Portugezen
in
Venetië
begunstigd, maar de
Venetianen
in Lissabon hebben ook recht op welwillendheid omdat zij onderdanen
zijn van een geallieerd
land. Ten vijfde zouden de Venetianen de vrijgegeven goederen
moeten krijgen zonder
konvooi te hoeven betalen. Dat werd verordend inzake de twintig
kisten
suiker
van
Benzio en Soranzo verzoekt
dit ongedaan te maken. Ten zesde
vindt hij het gebruik
van
de term 'gunst' in de resolutie van 15 maart niet bij de
betrekkingen
tussen twee republieken passen.
Ten
zevende verzoekt de ambassadeur voorschrijven aan de
Admiraliteiten opdat hij inzage krijgt in hun boeken met betrekking
tot de lading van de
twee schepen.
Na op alle punten de overwegingen van Holland te hebben gehoord, besluiten HHM de ambassadeur het onderstaande antwoord te geven, dat tevens aan de
Admiraliteit te Amsterdam
zal worden gezonden met de opdracht zich daaraan te houden. Zij laten het aan het College over al dan niet inzage te verlenen in de boeken.
Gelet op de memorie van Soranzo zetten de Staten-Generaal vanwege de bijzondere betrekkingen met Venetië hun resolutie van 15 maart nader
uiteen. De Admiraliteit te Amsterdam zal worden geschreven
de
goederen van Venetianen die in
Portugal uitsluitend voor
handelszaken zijn, vrij te geven. Dit geldt tevens voor
de
in De Eenhoorn
geladen goederen van Tizzali, tenzij de Admiraliteit is gebleken
dat hij
onderdaan van de
Spaanse koning is
geworden. De goederen die overduidelijk van de vijand zijn, zullen
worden verkocht. De goederen die na restitutie door de eigenaars
rechtstreeks worden uitgevoerd, zullen vrij van rechten zijn;
goederen die eerst verhandeld worden niet: hierover dient het uitgaande
konvooigeld te worden betaald.