06/04/1627, 9

 
English | Nederlands

06/04/1627, 9

9 De heren van Holland hebben hun overwegingen bij de op 18 maart ingediende memorie van Soranzo ingebracht. In de memorie staat in de eerste plaats dat de resolutie van 15 maart over de door Moins opgebrachte goederen niet conform zijn verzoek is. In de tweede plaats aanvaardt de ambassadeur de vrijgegeven goederen, maar wil hij wel dat er niets met de resterende lading gebeurt totdat Venetië hierover nader bericht heeft gestuurd. Ten derde moeten HHM acht slaan op de goederen van Venetianen die in Spanje verblijven. Zo is een kwart van de lading van De Eenhoorn voor rekening van de zoon van Tizzali die vanwege zijn handel in Lissabon verblijft. Ten vierde worden Portugezen in Venetië begunstigd, maar de Venetianen in Lissabon hebben ook recht op welwillendheid omdat zij onderdanen zijn van een geallieerd land. Ten vijfde zouden de Venetianen de vrijgegeven goederen moeten krijgen zonder konvooi te hoeven betalen. Dat werd verordend inzake de twintig kisten suiker van Benzio en Soranzo verzoekt dit ongedaan te maken. Ten zesde vindt hij het gebruik van de term 'gunst' in de resolutie van 15 maart niet bij de betrekkingen tussen twee republieken passen. Ten zevende verzoekt de ambassadeur voorschrijven aan de Admiraliteiten opdat hij inzage krijgt in hun boeken met betrekking tot de lading van de twee schepen.
Na op alle punten de overwegingen van Holland te hebben gehoord, besluiten HHM de ambassadeur het onderstaande antwoord te geven, dat tevens aan de Admiraliteit te Amsterdam zal worden gezonden met de opdracht zich daaraan te houden. Zij laten het aan het College over al dan niet inzage te verlenen in de boeken.
Gelet op de memorie van Soranzo zetten de Staten-Generaal vanwege de bijzondere betrekkingen met Venetië hun resolutie van 15 maart nader uiteen. De Admiraliteit te Amsterdam zal worden geschreven de goederen van Venetianen die in Portugal uitsluitend voor handelszaken zijn, vrij te geven. Dit geldt tevens voor de in De Eenhoorn geladen goederen van Tizzali, tenzij de Admiraliteit is gebleken dat hij onderdaan van de Spaanse koning is geworden. De goederen die overduidelijk van de vijand zijn, zullen worden verkocht. De goederen die na restitutie door de eigenaars rechtstreeks worden uitgevoerd, zullen vrij van rechten zijn; goederen die eerst verhandeld worden niet: hierover dient het uitgaande konvooigeld te worden betaald.