91
Aangaande de naleving van
op 30 jan. vastgestelde verordening van de kustbewaking is beraadslaagd met de aanwezige
gedeputeerden
van de Admiraliteiten te
Rotterdam
,
Amsterdam
en in het
Noorderkwartier
en in
aanwezigheid van
Z.Exc. en de luitenant-admiraal
van Holland,
Leck. De
gedeputeerden
hebben eerst de stand van zaken omtrent de equipage toegelicht,
waarna is besloten dat uiterlijk 15 mei alle dertig
schepen, vijf
jachten
en vijf fregatten voor de kust van
Vlaanderen
zullen moeten zijn.
Daarna
zal een afgevaardigde van elke Admiraliteit zich naar
Zeeland begeven, om daarvandaan op een afgesproken
dag
gezamenlijk naar de kust te gaan en in aanwezigheid van de
luitenant-admiraal of de commandeur de schepen te inspecteren. De
kapiteins zal opnieuw hun instructie - waarin de punten van 30 jan.
zullen zijn opgenomen - worden voorgelezen. Zij dienen die
na te
komen, ook ten aanzien van het overboord zetten van gevangenen.
Zij mogen zich vooral niet van de kust verwijderen zonder
schriftelijke akte
van
de
commandeur, op straffe van ontslag. Dit geldt tevens wanneer
iemand
een haven binnenloopt onder jurisdictie van een andere Admiraliteit
dan
de zijne. Als kapiteins binnenlopen dienen zij binnen de
vastgestelde
tijd
te bevoorraden en de schepen schoon te maken. Indien zij langer
blijven liggen, dient hun geen daggeld of proviandkosten voor de
matrozen
te worden gegeven.
Opdat de provincies ervan verzekerd kunnen zijn dat de kustbezetting zonder mankementen zal verlopen, is nogmaals bepaald dat de 1.000.000 gld. voor de Admiraliteiten over 1627 alleen zal worden ingezet tot betaling en onderhoud van deze schepen. Het geld zal door de Admiraliteiten niet voor andere equipages worden gebruikt: die dienen te worden betaald uit de ordinaris opbrengsten van de kantoren. De Colleges zullen zich hiertoe inzetten en eensgezind conform de plakkaten optreden: de binnenlandse paspoorten dienen te worden gezuiverd en lorrendraaierij geweerd.
De heren van
Holland is, tezamen met de andere provincies, verzocht ermee in te
stemmen dat de pachters van het kwart van de konvooien en licenten
mede mogen toezien op de zuivering van de binnenlandse paspoorten.
Dit
zou de inkomsten van het land ten goede komen.
Verder is besproken wat er gedaan moet worden met de Duinkerkers die door
Quast naar
Texel zijn gebracht. Onder hen
bevinden zich zeventien keursoldaten en drie overlopers uit deze
landen.
HHM laten hen door de Admiraliteit in het Noorderkwartier voorlopig gevangen houden. Tegen de drie overlopers zal, zoals gebruikelijk, vervolging worden ingesteld. Quast krijgt last de gevangenen van Texel mee te nemen. Hij wordt
berispt omdat hij de voetspoeling niet heeft toegepast
en daarmee het land voor problemen heeft gesteld. Voortaan zal hij
zich
strikt naar de regels van het land dienen te gedragen
De
Admiraliteit in Zeeland
zal ter naleving
eveneens kopie van de resolutie worden gestuurd.
16/04/1627, 9
1
De resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 52.