16/04/1627, 9

 
English | Nederlands

16/04/1627, 9

91 Aangaande de naleving van op 30 jan. vastgestelde verordening van de kustbewaking is beraadslaagd met de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten te Rotterdam , Amsterdam en in het Noorderkwartier en in aanwezigheid van Z.Exc. en de luitenant-admiraal van Holland, Leck. De gedeputeerden hebben eerst de stand van zaken omtrent de equipage toegelicht, waarna is besloten dat uiterlijk 15 mei alle dertig schepen, vijf jachten en vijf fregatten voor de kust van Vlaanderen zullen moeten zijn. Daarna zal een afgevaardigde van elke Admiraliteit zich naar Zeeland begeven, om daarvandaan op een afgesproken dag gezamenlijk naar de kust te gaan en in aanwezigheid van de luitenant-admiraal of de commandeur de schepen te inspecteren. De kapiteins zal opnieuw hun instructie - waarin de punten van 30 jan. zullen zijn opgenomen - worden voorgelezen. Zij dienen die na te komen, ook ten aanzien van het overboord zetten van gevangenen. Zij mogen zich vooral niet van de kust verwijderen zonder schriftelijke akte van de commandeur, op straffe van ontslag. Dit geldt tevens wanneer iemand een haven binnenloopt onder jurisdictie van een andere Admiraliteit dan de zijne. Als kapiteins binnenlopen dienen zij binnen de vastgestelde tijd te bevoorraden en de schepen schoon te maken. Indien zij langer blijven liggen, dient hun geen daggeld of proviandkosten voor de matrozen te worden gegeven.
Opdat de provincies ervan verzekerd kunnen zijn dat de kustbezetting zonder mankementen zal verlopen, is nogmaals bepaald dat de 1.000.000 gld. voor de Admiraliteiten over 1627 alleen zal worden ingezet tot betaling en onderhoud van deze schepen. Het geld zal door de Admiraliteiten niet voor andere equipages worden gebruikt: die dienen te worden betaald uit de ordinaris opbrengsten van de kantoren. De Colleges zullen zich hiertoe inzetten en eensgezind conform de plakkaten optreden: de binnenlandse paspoorten dienen te worden gezuiverd en lorrendraaierij geweerd.
De heren van Holland is, tezamen met de andere provincies, verzocht ermee in te stemmen dat de pachters van het kwart van de konvooien en licenten mede mogen toezien op de zuivering van de binnenlandse paspoorten. Dit zou de inkomsten van het land ten goede komen.
Verder is besproken wat er gedaan moet worden met de Duinkerkers die door Quast naar Texel zijn gebracht. Onder hen bevinden zich zeventien keursoldaten en drie overlopers uit deze landen.
HHM laten hen door de Admiraliteit in het Noorderkwartier voorlopig gevangen houden. Tegen de drie overlopers zal, zoals gebruikelijk, vervolging worden ingesteld. Quast krijgt last de gevangenen van Texel mee te nemen. Hij wordt berispt omdat hij de voetspoeling niet heeft toegepast en daarmee het land voor problemen heeft gesteld. Voortaan zal hij zich strikt naar de regels van het land dienen te gedragen
De Admiraliteit in Zeeland zal ter naleving eveneens kopie van de resolutie worden gestuurd.

1 De resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 52.