12
Mr.
Michael van den Broeck, fiscaal van de Admiraliteit te Rotterdam, stuurt met zijn
brief drie beknopte staten mee van de inkomsten van de
Admiraliteit
over
de
maanden nov. en dec. 1626 en jan. 1627. Tevens schrijft
hij
dat
Cornelis Michielsen Blauw
c.s., kooplieden
uit
Amsterdam, het schip Sint Andries
reclameren.
Het schip was in 1624 naar
Spanje gestuurd en daar
door de
koning geconfisqueerd en
tot 1626
gebruikt,
toen het door kapitein
Dirck Gerritsen
Verburch
is heroverd. De kooplieden willen een derde van de waarde van het
schip betalen,
zoals
bij plakkaat van 22 juli 1625 is bepaald. Dit geld is
bestemd als premie voor veroveraars die een schip heroveren dat
langer dan
24
uur in bezit van de vijand is geweest. Tegen betaling
hiervan
zou hun het schip moeten worden teruggegeven. De fiscaal verzoekt
HHM
om uitleg van het plakkaat.
HHM oordelen dat de kooplieden het plakkaat ten onrechte aanhalen omdat hun schip twee jaar in handen van de vijand is geweest, waarover niets in het plakkaat staat. Zij besluiten daarom het schip voor rechtmatige buit te verklaren.