7
De generaalmeesters van de konvooien en licenten compareren en berichten dat de plakkaten in hun kwartieren worden nagekomen, behalve het plakkaat aangaande de zuivering van de binnenlandse paspoorten. Dat zou beter moeten worden nageleefd, waartoe zij een memorie hebben opgesteld met enkele punten ter overweging.
De heren van
Holland en
Zeeland hebben voor onderzoek kopie
van de memorie
gevraagd.
1
De commiezen-generaal van de konvooien en licenten doen rapport naar aanleiding van de brief van HHM d.d. 7 april. Zij verklaren ten eerste dat de plakkaten en ordonnanties van HHM door de officieren van de konvooien en licenten goed worden nageleefd, behalve het plakkaat op het zuiveren van de binnenlandse paspoorten. Dit plakkaat vertoont veel gebreken. Om het te verbeteren achten de generaals het wenselijk dat de Admiraliteiten een authentiek extract uit hun registers opsturen. Ook moeten zij de konvooimeesters met de ongezuiverde paspoorten in hun rekeningen belasten. Volgens het plakkaat worden degenen die hun paspoorten niet behoorlijk zuiveren slechts gestraft met betaling van het volle in- of uitgaande licent. Evenals in hun remonstrantie van vorig jaar verzoeken de generaals HHM deze straf te verhogen. Degenen die goederen op de verboden plaatsen brengen betalen immers graag het licent, omdat zij hiermee goedkoper uit zijn dan wanneer zij de paspoorten zuiveren. Inzake het grote bedrog met de paarden verwijzen de commiezen-generaal naar hun op 5 april aan HHM geschreven brief.
Door sommige Admiraliteiten worden dagelijks lichte straffen uitgesproken tegen de fraudeurs. Zo worden geconfisqueerde goederen worden tegen een kleine boete vrijgegeven of tegen borgstelling voordat de procedure is afgerond. Vaak krijgt de veroordeelde de goederen terug voordat de boete is betaald. Dit alles werkt fraude in de hand en zorgt voor laksheid bij de officieren. De generaals verzoeken HHM dit te verhelpen, zodat bij gebleken fraude strikt volgens de inhoud van het plakkaat van 1598 recht wordt gedaan.
De inwoners van
Salland zijn vrijgesteld van licenten. Daardoor benutten zij de
gelegenheid kleine hoeveelheden proviand en anderszins te halen en
naar
verboden
of andere plaatsen te vervoeren. Dit geldt evenzeer voor die van
het bisdom
Münster en het graafschap
Bentheim.
Door de waren in
Twente in te voeren en enige tijd
later naar omringende steden te brengen met attestatie dat ze in
Twente
zijn gemaakt, wordt het land benadeeld. De commiezen-generaal
willen
vernemen of HHM het nodig achten dat de ingezetenen van
Salland en anderen die onder contributie van de vijand staan,
licent
betalen voor datgene wat hun bij lijst is toegestaan.
Eveneens zou men
moeten overwegen Münster en
Bentheim licent te laten betalen voor goederen
die in
onze
steden komen. Dit dient ook te worden overwogen voor de plaatsen
die
aan de overzijde van de
IJssel liggen maar nog
geen lijst
hebben. Tot slot tonen de commiezen-generaal kopie van hun op 3
feb. 1626 ingediende remonstrantie. Zij verzoeken een resolutie op de
punten waarover nog niet is besloten, zodat zij de officieren van de
konvooien die kunnen laten nakomen.
De commiezen-generaal melden in een rekest dat enkele Admiraliteiten aan de pachters van de konvooien en licenten een kwart van de boetes geven. Dit is in strijd met de oude verdeling in het plakkaat van 1598. Hierin staat immers dat, nadat de onkosten van de verkopen zijn afgetrokken, een derde deel zuiver voor het land is bestemd. Van het resterende twee derde deel worden de verdere onkosten van de verkopen afgetrokken, waarna de fiscaal een twaalfde deel krijgt en de rest gelijkelijk wordt verdeeld over de generaalmeesters en de aanbrenger. De generaalmeesters verzoeken het bij deze verdeelsleutel te laten.
HHM vragen hierover advies aan de Admiraliteiten te
Rotterdam
en in
Zeeland
. De commiezen-generaal mogen vertrekken zonder dat er deze keer verandering van hun kwartieren zal plaatsvinden. De licenten blijven immers nog gesloten.
23/04/1627, 7
1
De memorie is geïnsereerd in S.G.
3186.