14/06/1627, 3

 
English | Nederlands

14/06/1627, 3

3 De Heren Negentien schrijven d.d. Amsterdam 12 juni. Zij verklaren uitvoerig hun gevangenen niet te kunnen vrijlaten, tenzij het zeker is dat hun gevangengenomen personeel tevens onder de wisseling zal vallen.
HHM antwoorden dat dit bij de huidige regeling niet kan omdat deze volgens het traktaat van 10 okt. 1626 geschied, waar zij buiten vallen. De commissarissen te Roosendaal zijn echter gelast geen Spaanse gevangenen tot de nieuwe regeling toe te laten, tenzij iedereen daaronder valt die in dienst van de compagnie is uitgevaren en in West-Indië, Brazilië of elders gevangenzit. Burgemeesters Berckel en De Hoge melden in hun zojuist ontvangen brieven van 12 juni dat de commissaris van de vijand ertoe neigt de gevangenen die zich aan weerskanten op het land bevinden (maar niet degenen die nog niet aan land zijn gebracht) tot de nieuwe regeling toe te laten, inclusief de gevangenen in Brazilië en West-Indië. Hij heeft in die zin aan de Infanta geschreven. Zij geven in overweging of niet volgens deze bepalingen een akkoord kan worden gesloten, ook als de Infanta de Westindische gevangenen wil uitsluiten.
HHM sturen een kopie hiervan aan de Heren Negentien om te zien of zij dit dienstig achten.
In hun brieven verzoeken Berckel en De Hoge tevens paspoort voor Pieter Sanches, koopman uit Duinkerke, om uit Roosendaal hier te komen voor een afrekening.
HHM weigeren dit, evenals de aparte aanbeveling van Berckel en De Hoge voor de vrije uitvoer van een rijpaard voor de predikant te Roosendaal.