23
Doublet toont zijn contract met
Joost
Brasser zoals dit conform de resoluties van HHM is
gemaakt. Uiterlijk 30 juni moet in
Hamburg 60.000
rijksdaalder (drie maanden subsidiegeld) aan de
Deense koning worden geleverd. In
ruil daarvoor
zou
Brasser bij de bank van
Amsterdam onmiddellijk 120.000 gld. en een maand
later 30.000
gld.
ontvangen, plus 4 p. per rijksdaalder.
Hierop
zou echter driemaal 25 gld. worden ingehouden, zoals in het
contract
van 15 jan. 1626 wegens het overmaken van het maandelijks subsidie
is gestipuleerd.
HHM gaan akkoord en verlenen akte. Brasser zal ter vergadering de wisselbrieven afgeven, zodat deze aan
Sigismund Buchner kunnen worden meegegeven.
Doublet krijgt ordonnantie om
Brasser 150.000 gld. en nog 675 gld. wegens de 4 p. per
rijksdaalder te betalen.
Aangaande het herhaald verzoek van Buchner om 30.000 rijksdaalder naar
Constantinopel
[Istanbul]
over te maken voor de
prins van
Transsylvanië
houden HHM vast aan de resolutie van 27 mei. Tevens zal
men de
lichting van drie regimenten door overste
Gent,
Kniphuisen en
Mordiaen
afhouden.
Omtrent het emplooi van overste Gent is de
Kleefse
regering
verantwoordelijk.
In een memorie vraagt overste Dode van Kniphuisen antwoord op de door hem
meegebrachte brief van de Deense koning betreffende de
lichting hier te lande van drieduizend man. Verder wenst hij betaling van
12.000 rijksdaalder, op assignatie van de koning aan
Leo
van Aissema gestuurd.
Deze kwestie is reeds in het antwoord op de brief van gezant Buchner behandeld. De staat van het land kan een uitheemse lichting
niet lijden en HHM achten het beter hun subsidie in contanten aan de
koning over te maken, in plaats van daarop genomen assignaties te
accepteren.
Opnieuw weigeren HHM de door resident
Aissma voor de
administrator van
Maagdenburg
getrokken wissel van 16.850 rijksdaalder. De resident
wordt
geschreven dat men het geld aan de koning stuurt en dat hij
prematuur
handelt door dergelijke wissels te trekken. Hij dient voortaan
geen wissels meer op het subsidie te trekken.