12/07/1627, 10

 
English | Nederlands

12/07/1627, 10

10 Ambassadeur Carleton verzoekt in een memorie afgifte van de op 26 dec. 1625 aan de graaf van Buccleugh beloofde akte. Hierin zou de clausule uit de resolutie van 16 juli 1620 - dat geen ontslag tot nadeel van deze akte mag geschieden - dienen te worden opgenomen.
HHM vragen hierover advies aan Z.Exc.
Op verzoek van Carleton zal worden geschreven aan de Admiraliteit in Zeeland zo snel mogelijk Sir Thomas Dutton met belangrijke brieven naar Engeland te brengen.
HHM committeren Culenborch, Noortwijck en Pauw vanwege de propositie van Carleton d.d. 24 juni. Aangaande het eerste punt, het verzoek de schepen van de Republiek toe te voegen aan die van de Engelse vloot nu deze gereed is, zullen zij hem mondeling meedelen dat dit onmogelijk is omdat men niet zo snel kan equiperen. Omdat Carleton daarna heeft verzocht te weten hoe de bezetting op de kust van Vlaanderen is en het kruisen, zal hem een memorie worden gegeven van het aantal schepen voor de bezetting en de instructie voor het kruisen.
Op het tweede punt van Amboina [Ambon] mag Carleton kiezen wie hij als rechters wenst, de Hoge Raad of het Hof van Holland . In de tussentijd verzoekt men alle geplande arresten of aanhoudingen van schepen en goederen van de VOC te stoppen.
Op het derde punt inzake het terugroepen van Jan Pieterssen Coenen zullen zij het volgende meedelen. Nadat men heeft achterhaald dat hij verdacht wordt aan de basis van de gebeurtenissen op Amboina te hebben gestaan, zullen de rechters worden geïnstrueerd dit precies na te gaan. Als bevonden wordt dat Coenen vroeger of later en met raad of daad hiervoor verantwoordelijk is, zal de koning van Engeland genoegdoening krijgen.
Op het vierde punt van de tarra zal de kooplieden van de Republiek geschreven worden. Na de courtmeester hierover te hebben gehoord, zal men naar behoren beslissen.
In de propositie is om een nadere conferentie verzocht waartoe uit iedere provincie één gecommitteerde is benoemd. Aangezien nu enkelen hiervan naar het leger zijn vertrokken, zijn in plaats van Rantwijck en de anderen Culenborch, Rode, Aelberts en Broersema gecommitteerd.