1
Catz vervolgt zijn mondeling verslag [van gisteren] en zal dit op
schrift
stellen. Tevens dient hij de punten1 in waarover
Joachimi
een beslissing of nadere instructie verwacht.
Ten eerste hoe hij zich moet opstellen met betrekking tot de vijf openstaande punten, die zijn voortgekomen uit de conferentie met de Privy Council: I Inzake de schepen die hebben gehandeld op
Salé en door de
Lord High Admiral
tot rechtmatige buit zijn
verklaard. II Inzake de schepen die hebben gehandeld op onder
gezag van de
Spaanse koning
staande
havens, terwijl de onderdanen van de
Engelse koning dit met toestemming
hebben gedaan. III Inzake schepen die tot rechtmatige buit worden
verklaard omdat er goederen in zijn aangetroffen waarvan men zegt
dat
deze contrabande zijn, ook al zijn deze goederen in het verdrag van
Southampton niet nader gespecificeerd. IV Inzake
de
schepen die een commissiebrief hebben van Z.Exc. of de steden,
maar in
Engelse havens worden opgebracht voor inspectie. V Inzake de
schepen
die eerder door Duinkerkers zijn genomen of anderszins verloren
zijn
gegaan, maar waarvan teruggave aan de rechtmatige eigenaars wordt
geweigerd.
Ten tweede vraagt Joachimi duidelijke instructie vanwege de beoogde samenwerking met de koning ter zee.
Ten derde vraagt hij om richtlijnen vanwege de door de koning gepubliceerde plakkaten: d.d. 4 maart over verboden waren; d.d. 17 juni over executie ondanks beroep, verkorting van de termijnen en het taxeren van goederen; d.d. 25 juni over boetes voor degenen die onbehoorlijk reclameren of attesteren; d.d. 3 juli over borgtocht van reclamanten ten behoeve van de inbrengers van prijzen.
Ten vierde vraagt Joachimi hoe om te gaan met de bij de koning aanwezige gezanten van Salé.
Ten vijfde hoe te reageren wanneer schippers tegen hun wil door de officieren van de koning op de vloot worden gebruikt.
Ten zesde hoe de kwestie van de successie van voormalig ambassadeur
Caron te regelen, aangezien deze zonder hulp van HHM failliet zal
gaan.
Ten zevende een regeling te treffen voor de betaling van de beloofde vereringen aan de commissarissen die betrokken waren bij het verdrag van Southampton.
05/08/1627, 1
1
Geïnsereerd in
S.G. 3186.