11
Vosbergen meldt dat
Z.Exc. in zijn
antwoord aan de
Deense koning het
sturen van enig krijgsvolk heeft geweigerd. Samen met
Ernst
Casimir en de gedeputeerden te velde meent hij dat HHM
iets dergelijks dienen te doen.
HHM antwoorden de koning het volgende:
I Door de belegering van
Groenlo is de
graaf van Isenburch
met
vijftienhonderd paarden,
vijfduizend soldaten en nog ander voor de
keizer gelicht volk
ervan weerhouden naar generaal
Tilly
te gaan.
II De vijand heeft nog twee legers in het veld.
III Als de vijand tegen de troepen van HHM naar de koning zou worden gestuurd, zou hij meer dan die twee legers kunnen sturen, waardoor HHM geen volk kan
missen. In ieder geval zou dit geen nut hebben voor de koning.
Desalniettemin zullen HHM, hoewel zij geen financiële steun meer ontvangen
uit
Frankrijk en
Venetië,
zich inspannen om de koning zijn subsidie te geven. Hiertoe
zullen
de provincies ook per brief ernstig worden gemaand.