26/10/1627, 2

 
English | Nederlands

26/10/1627, 2

2 Z.Exc., Ernst Casimir en de RvS compareren. Beraadslaagd wordt over het al dan niet afdanken van de ongerepartieerde compagnieën ruiters en soldaten. Aan de ene kant drukken de lasten van de oorlog te water en te land zwaar op de Republiek. Het is te vrezen dat de provincies die bezwaar maken tegen het betalen van reeds op hen gerepartieerde compagnieën, evenmin bereidwillig zullen zijn de betaling van bovengenoemde compagnieën op zich te nemen. Aan de andere kant is de situatie in Duitsland zo dat het gehele leger van de Katholieke Liga naar de Republiek zou kunnen komen afzakken en dan zou men juist meer soldaten nodig hebben. De nood maakt het raadzaam de ongerepartieerde compagnieën aan te houden.
HHM laten de RvS van de ongerepartieerde compagnieën ruiters en soldaten (uitgezonderd de compagnieën van Rouillac en Monschau, die afgedankt zullen worden) een repartitie maken over de verschillende provincies. Daarbij moet de Raad een petitie voegen waarin de redenen tot voortzetting staan vermeld. Deze moet aan de provincies worden gestuurd. De Raad moet erop aandringen dat de repartitie wordt aangenomen. Aangezien ondertussen voor het onderhoud van de compagnieën gezorgd moet worden, wordt de heren van Holland verzocht op eerdere voet twee maanden voor te schieten. De andere provincies, met uitzondering van Zeeland, beloven hun aandeel hierin op te brengen. De heren van Zeeland verklaren hiertoe niet gelast te zijn.