29/10/1627, 6

 
English | Nederlands

29/10/1627, 6

6 Noortwyck en Vosbergen doen verslag van de op 27 okt. opgedragen commissie betreffende Jacob Claessen Haijman c.s. Hun goederen zijn in Engeland in beslag genomen omdat niet in de vrachtbrieven vermeld stond dat deze verstuurd werden voor eigen rekening of omdat er niet in stond dat de goederen naar Danzig [Gdansk] of een andere neutrale stad gezonden moesten worden in plaats van de stad waar ze nu naartoe zijn gebracht of om andere redenen, ondanks dat de supplianten voor hun magistraten onder ede verklaard hebben dat de goederen hun toekomen. Carleton heeft verklaard dat het niet de bedoeling van zijn koning is om de handel op Frankrijk van kooplieden uit de Republiek te belemmeren maar dat de confiscatie toegekend moet zijn wegens gebrek aan bewijs. Aangezien men ook heeft ontdekt dat de onder ede afgelegde verklaringen voor de magistraten wellicht niet overeenkomstig de waarheid waren, heeft men hieraan niet veel waarde gehecht. Op het voorstel van de kooplieden om in aanwezigheid van Carleton onder ede te verklaren dat het hun goederen zijn, heeft hij beloofd een aanbeveling te schrijven en zich ervoor in te spannen dat zij tevredengesteld worden indien HHM de eed willen afnemen, hetzij tijdens de voltallige vergadering of door gedeputeerden. Carleton beweerde niet gelast te zijn tot het toezicht houden op het afleggen van deze eed.
HHM laten Pieter Bisschop c.s. de eed tijdens de vergadering afleggen.