13
Conform de resolutie van 14 dec. worden met
Z.Exc.,
Ernst Casimir en met de
RvS
de vandaag ontvangen
brieven besproken, zowel van de
Gedeputeerde
Staten
van
Groningen
als van commandant
Erentreiter,
en andere berichten over de komst van het
keizerlijk volk naar
Oost-Friesland.
Mede gelet op
de
gisteren gedane voorstellen van zowel de
kanselier
van de graaf van
Oost-Friesland als van de gedeputeerden van
Emden,
alsmede van de
gedeputeerden van de stenden van Oost-Friesland wordt besloten dat
noch
Leerort, noch Emden onder de
huidige
omstandigheden mag worden verlaten. Ze moeten juist van meer volk,
levensmiddelen en oorlogsmunitie worden
voorzien om zich te kunnen verdedigen. Dit betreft vooral Leerort,
want Emden is genoeg versterkt. Met dat doel voor ogen zal de RvS aan
Erentreiter nog een hoeveelheid kruit, lonten en
lood zenden. Ook zal hem geschreven worden te melden of
hij
met
het garnizoen bij machte is om de stad behouden. Zo niet, dan zal
men
hem
enige versterking sturen. Ook
zal de Raad
Friesland
en
Groningen
verzoeken door te gaan
met de betaling van de vijfhonderd man waarmee de
compagnieën te Emden versterkt zijn, totdat op de propositie
van de
Raad de consenten zullen zijn ingebracht.
De Gedeputeerde Staten van Groningen zullen worden
bedankt
voor de reeds naar Leeroort gezonden benodigdheden. HHM verzoeken
deze
plaats naar behoefte van levensmiddelen en oorlogsmunitie te
blijven voorzien
om de stad in staat te stellen zich te verdedigen, alles op kosten
van de
Generaliteit. Opdat HHM zich van dit laatste beter verzekerd weten,
laten zij de Gedeputeerde Staten van Groningen enige tijd een
betrouwbaar en bekwaam
persoon afvaardigen naar Emden. Dit ter aanmoediging en om
geregeld
te kunnen berichten wat daar gebeurt. Ook dienen zij een
geschikte commissaris een exacte monstering te laten doen, zowel te Emden
als
te Leerort, om eindelijk de sterkte te kennen van de aldaar
gelegerde
compagnieën.
Indien de keizerlijk soldaten in het
graafschap
Oost-Friesland worden ingekwartierd, zal met hen de neutraliteit
in
acht worden genomen. Indien men met tien of twaalf man onder het
fort
Leerort of
Bourtange, de voorschans van
Bellingwolde of
Dünebroek komt, zal dat door de vingers
worden
gezien. Als zij daar echter met een macht komen,
vijandigheden
plegen, of met volk via Bourtange of de schans van
Bellingwolde
dit land betreden, dan zal dit niet worden getolereerd. Na een
waarschuwing zal worden verhinderd dat zij
met
veel of weinig volk naar Emden, Leerort, Bourtange of de
voorschans
van Bellingwolde komen en daar levensmiddelen, oorlogsmunitie of
andere
waren inslaan. De commandanten zullen daartoe de opdracht krijgen.
Zij moeten trachten de toevoer
aan dit volk vanuit deze of andere landen te voorkomen door
middel van uitleggers. Een besluit op het plan om enkele
andere plaatsen in
Oost-Friesland te bezetten of er volk heen te sturen, hetzij naar
Norden,
Greetsiel,
Knock,
Diele of andere plaatsen
en
met dat
doel
wat volk naar
Delfzijl of omstreken te sturen om
eventueel te
kunnen worden
ingezet, wordt echter uitgesteld.