2
Ambassadeur
D'Espesses compareert en doet mondeling een propositie, welke hij
daarna schriftelijk indient. 1
Op de eerste dag van het jaar heeft D'Espesses van de
koning een brief ontvangen gevolgd door een afschrift daarvan. Met
deze
brief
gelast
Z.M. hem HHM te berichten hoe goed hij op de hoogte is van hun
beleid, datgene wat er in hun vergadering gebeurt en dat er door
overreding van de Engelsen moeilijkheden zijn ontstaan over
ratificatie
van
het laatste met
Langherack
gesloten verdrag. Er zou zelfs sprake zijn van terugroeping van
deze
ambassadeur vanwege diens onderhandelingen. Z.M. vindt deze gang
van zaken uiterst merkwaardig na
zoveel
bewijzen die HHM van zijn goede wil hebben ontvangen en de
gunstige overwinningen op de
vijanden.
Hij verklaart HHM niet het goede te kunnen inzien van de komst van
hun
extraordinaris ambassadeurs wanneer zij hem niet vóór alles
tevredenstellen over de hun welbekende klachten.
De koning zal geen nieuwe
voorstellen
accepteren die indruisen tegen het genoemde verdrag.
Vergeefs heeft D'Espesses geprobeerd te voorkomen wat het schip van de heer van
Toras onlangs is overkomen. Vanwege het oogluikend toestaan
hiervan vreest hij dat hun vijanden en vrienden
HHM
alle komende eeuwen
zullen verwijten dat in de havens van hun Republiek, waar de
schepen zijn gemaakt voor de Franse koning,
geen veiligheid meer te vinden is. HHM waren op de
hoogte
van het plan dat er bestond om deze schepen daar aan te
vallen.
Het laatste antwoord dat D'Espesses heeft ontvangen van HHM en dat nog niet is gezien door de Raad van zijn koning, sinds diens laatste brief d.d. 8 dec. 1627, zal slechts veel ongenoegen geven in
Frankrijk. De hoofdpunten zijn HHM reeds goed bekend: de satisfactie
van de koning moet voorafgaan aan de zending van
hun ambassadeurs, als HHM dat tenminste van plan zijn.
D'Espesses vraagt HHM zo spoedig mogelijk een antwoord voor zijn koning te geven.
HHM bespreken deze propositie morgen met Z.Exc. en de RvS.
03/01/1628, 2
1
De in het Frans
gestelde propositie is geïnsereerd
in
S.G. 3187 en gedrukt in:
Aitzema, S. & O. kwarto II,
564-566/folio I,
749-750.