2
RvS adviseert d.d. 22 jan. over door hem en HHM ontvangen stukken aangaande
Casper Simonius Ritz en
Dirck van Leeck. Zij
zijn als gevangenen hiernaartoe gebracht vanwege de Gulikse
executie.
HHM laten ontvanger
Renssen de gevangenen weer naar
Emmerik
[Emmerich] brengen.
Daar zullen zij door hem worden bewaakt totdat de verschenen
contributies van het
Gulik
[Jülich] zijn
betaald.
De gevangenen zijn
gehaald
op grond van het akkoord met de Land van
graaf van
Schwarzenberg van 23 okt. 1624, op 29 maart
1625 goedgekeurd door de
keurvorst van
Brandenburg, waarvan Leeck en Rits een kopie
krijgen.
Conform de resolutie van 15 jan. schrijven HHM gouverneur
Diden niets met gevangenen wegens de
contributie te doen dan hen te laten bewaken. Renssen krijgt op
zijn
verzoek assistentie van soldaten zodat hij verder executie kan
doen en
de genoemde gevangenen bewaken. Hij mag de gevangenen niet naar
buiten laten
gaan zonder kennisgeving aan de RvS.
De heren van
Groningen willen de genoemde gevangenen conform het advies van de RvS
liever hier laten blijven en
niet naar Emmerik terugsturen.