14
HHM onderzoeken het op 15 maart 1627 ingediende rekest waarin de baljuw, burgemeesters en schepenen van de steden en ambachten
Axel,
Terneuzen en
Biervliet
klagen over de
Raad van
Vlaanderen
in
Middelburg. De Raad zou dagelijks mandementen van
appèl
verlenen tegen door de vierscharen van de supplianten gewezen
interlocutoire vonnissen waartegen niet in hoger beroep mag worden
gegaan. Zij verzoeken HHM dezelfde brieven te schrijven aan de Raad
als
de heren van
Zeeland
op 29 dec.
1626 hebben
gedaan.
HHM schrijven de Raad van Vlaanderen geen mandementen of provisies tegen interlocutoire vonnissen en privileges van de supplianten te verlenen. Gebeurt dit toch, dan zijn hun inwoners niet verplicht te compareren als de supplianten de Raad daarover schriftelijk berichten.