05/04/1628, 11

 
English | Nederlands

05/04/1628, 11

11 Eck en Rode melden in de declaraties van de generaals Beveren en Van der Meiden en van essayeur-generaal Laurents van Teylingen niets te royeren te hebben gevonden.
HHM verlenen daarom ordonnanties op deze declaraties. De declaraties bestrijken gezamenlijk een periode van anderhalf jaar van 1 jan. 1626 tot en met 30 juni 1627. De declaratie van Beveren bedraagt 3.154 gld. 11 st., die van Van der Meiden 3.707 gld. 1 st. en die van essayeur Teylingen 1.281 gld. 2 st.
Pieter van Beveren, Symon Van der Meyden en Laurens van Teylingen hebben tevens een begroting d.d. 18 dec. 16271 ingediend waarop zij voorstellen hun ambten te bekleden.
De generaals zullen in 's- Gravenhage en daarbuiten in de Republiek HHM in raad en daad bijstaan conform hun ambt. Daartoe vertrekt iedere generaal één keer per jaar, terwijl de ander in 's-Gravenhage blijft, naar de provincies en de belangrijkste steden om daar de Munten, generale kantoren, wisselbanken, wisselaars en de gilden van goudsmeden en zilversmeden te visiteren en inlichtingen in te winnen op het gebied van muntzaken. Ter verzekering dat zij dit nakomen, moeten zij over iedere gemaakte reis en hetgeen hen overkomt in uitoefening van hun functie schriftelijk rapporteren aan HHM. Daarvoor en voor hetgeen de generaals tot nog toe in opdracht van de Generaliteit hebben gedeclareerd als ordinaris wedden, vacaties, reiskosten, waardevermindering van de munt of vermindering van geëssayeerde gouden en zilveren penningen, het in dienst nemen van extraordinaris personeel en expresse boden en wat het ambt in het algemeen aan kosten met zich meebrengt binnen de Republiek verzoeken zij jaarlijks ieder een bedrag van 1.800 gld (daarbij zijn inbegrepen de in hun commissie toegezegde en tot nog toe in 's-Gravenhage onthouden vrijstellingen waarvan de generaals hierbij afstand zouden doen).
De essayeur-generaal stelt hetzelfde voor als hierboven mits hij jaarlijks 800 gld. ontvangt.
Aan de klerk kunnen HHM vragen waarmee hij tevreden zou zijn en hem een redelijke vergoeding voor zijn dienst geven.
De kamerbewaarder van de generaals ontvangt jaarlijks 150 gld. maar de generaals menen dat dit 200 gld. zou moeten worden.
Jaarlijks ontvangt de conciërge 20 gld. voor het onderhouden van de generaalskamer.
De kamerbewaarder van de Rekenkamers in Holland die jaarlijks de kaarsen voor de generaals bestelt, krijgt jaarlijks 8 gld. en voor de vuurstoker eveneens 8 gld., tezamen 16 gld.
Wanneer HHM hun voorstellen overnemen, dan zullen de generaals hun ambt met betere orde, eer en respect bedienen waardoor er meer inkomsten zijn en het land bijna de helft minder kosten draagt.
De heren van Holland vragen een kopie van de begroting om te onderzoeken.

1 De begroting is geïnsereerd in S.G. 3187.