20
De heren
Lambert van Starckenborch en
Bernt Coenders van
Helpen uit
Hunsingo,
Bernt Schaffer en
Allert
Christoffer van Arentsma uit Fivelingo,
Pabo
Broersema,
Johan de
Mepsche uit het
Westerkwartier en dr.
Schato
Gockinga,
respectievelijk jonkers, hoofdelingen, raad en syndicus van de
Ommelanden tussen de Eems en de Lauwers, compareren. Krachtens hun
credentiebrieven d.d. Groningen 22 maart dienen zij een propositie
in.1
Zij verzoeken HHM de eerder gemelde onenigheid tussen de
Ommelanden en de stad
Groningen te beƫindigen door een
besluit. Daarnaast vragen zij de opnieuw gerezen kwestie tussen
de leden
aangaande
de provinciale consenten op te lossen.
Na hun vertrek vraagt
Schonenborch om enkele gecommitteerden van HHM de zaak in de provincie
te laten regelen of een datum te noemen waarop de gecommitteerden
van de
stad
Groningen hier aanwezig dienen te zijn. Broersema verklaart
daartegen dat
indien
Schonenborch last zou hebben iets te berde te brengen, hij dat
in
het bijzijn van de genoemde gedeputeerden moet doen.
HHM zullen beide partijen morgen horen.
26/04/1628, 20
1
De propositie is door een klerk ingeschreven in
S.G. 53.