8
HHM lezen het op 6 mei opgestelde advies van de RvS over enkele punten uit de brieven van de gedeputeerden te
Emden.
Met advies van Z.Exc. besluiten HHM hierover:
I De toevoer aan de keizerlijken moet nog steeds zo goed mogelijk worden tegengegaan. De daartoe op de
Eems gelegde schepen zullen daar blijven liggen en naar
elders vertrokken schepen moeten weer op de bestemde plaats worden
gelegd. De scheepskapiteins moeten er scherp op toezien
dat
er geen goederen naar
Oost-Friesland benoorden
Emden
worden vervoerd en dat schepen van en naar
Leerort
worden gekonvooieerd en beschermd tegen iedereen die deze wil
beschadigen. HHM laten de Admiraliteitscolleges de
konvooimeesters
verbieden paspoorten te verlenen voor naar Oost-Friesland
benoorden
Emden
uit te voeren goederen. Evenmin zal men toevoer naar Oost-Friesland
vanuit
Coevorden,
Bourtange en
Bellingwolde tot de
Jade
toestaan.
Daartoe worden de commandanten ter plaatse op de hoogte gebracht en
gelast alle overtredingen tegen te gaan. De gedeputeerden
te
Emden zullen er bij de magistraat aldaar eveneens op aandringen
geen
uitvoer toe te staan. Bij weigering moeten zij verklaren dit
dan zelf door het garnizoen te laten regelen, opdat de
stad
geen schaarste zal lijden.
II Keizerlijken die de staatse oorlogsschepen omtrent
Oldersum en elders op de Eems voorbijvaren zijn verplicht de vlag te
strijken. Zij mogen niet verder varen zonder te zijn gevisiteerd,
hoewel dit discreet dient te gebeuren.
III HHM verzoeken de heren van
Amsterdam iemand uit hun midden te nomineren die naast
Hottinga naar Emden wordt
afgevaardigd.