9
HHM hebben de door overste
Gent ingediende memorie onderzocht en besluiten als volgt:
I
Marckelbach krijgt schriftelijk opdracht het geld van de maandelijkse
contributies en achterstallige betalingen van het Land van
Berg,
Mark en
Ravensberg te innen en te verdelen.
Johannes Retzer wordt tot controleur
van de
ontvangst aangesteld. Als Marckelbach zijn commissie weigert, mag
Retzer de ontvangst doen.
II Wanneer de schulden en contributies zijn betaald en er voldoende geld is, moeten de twee compagnieën ruiters en de compagnie infanterie op hun oude sterkte worden gebracht.
III HHM schrijven de Kleefse raden de contributies in het Land van
Kleef en
Ravenstein te laten
innen.
Indien dit niet gebeurt, dan zullen HHM daartoe zelf opdracht
geven.
IV De inkomsten uit het hoorngeld en de licenten worden aangewend voor de oorlog.
V HHM sturen Gent een kopie van de verschuldigde contributies van de ambten en dorpen.
HHM stemmen in met het verzoek van de
heer van Dyden om de compagnie van
Soppenbroeck van de maandelijkse contributies
van het Land van Berg, Mark
en Ravensberg te onderhouden. Tevens gaan
zij
akkoord met zijn verzoek om deze compagnie op het oude aantal te
brengen voor zover dit kan worden betaald van de
maandelijkse contributies. Ten slotte hechten HHM hun goedkeuring
aan
Dydens verzoek om een akte voor spoedige terugbetaling van het door
hem
ter onderhoud van de genoemde compagnie voorgeschoten geld. De
ruiters
en knechten moet dan wel eerst uit de contributies worden
betaald.