4
Enkele binnengekomen scheepskapiteins klagen namens henzelf en op de
Rijn,
Maas en
Waal in het
ressort van de
Admiraliteit te
Rotterdam
dienende collega's dat zij en hun matrozen
ruim
veertig maanden soldij en kostgeld tegoed hebben. Zij verzoeken
HHM
een
spoedige betaling hiervan te regelen. De kapiteins hebben gehoord
dat
vier op de Waal gelegen schepen zullen worden betaald. Indien dit
gebeurt terwijl zij worden overgeslagen, zal dat tot grote onlust
leiden onder de onbetaalde matrozen.
HHM vragen hierover advies aan de aanwezige gedeputeerden van de Rotterdamse Admiraliteit.
De binnengekomen mr.
Coenraedt Ruis en
Willem Brasser
bevestigen
de klachten van de scheepskapiteins over wanbetaling. De
vier schepen op de Waal zijn nog niet betaald omdat Ruis en Brasser
het
nog niet eens zijn met de RvS over de voet van betaling, het
verplaatsen van de matrozen van de schepen naar de redoutes en hun
onderhoud.
HHM laten Ruis en Brasser nader overleggen met de RvS en met de anderen onderling een nauwkeurige voet vaststellen voor de betaling van de vier schepen, het logeren van de matrozen op de redoutes en het onderhoud.