18
Bruninxs en
Jensma berichten in
Zwolle hun commissie te hebben meegedeeld aan
Haersolte. Vervolgens hebben zij
onmiddellijk verkenners op pad gestuurd om zeker te zijn van de
door
kolonel
Morgan met zijn troepen te
volgen route. Intussen hebben zij een voorraad levensmiddelen
laten aanleggen
en schepen voorbereid om de troepen bij aankomst te kunnen
onderhouden en naar de dichtstbijzijnde en meest geschikte
garnizoenen
te brengen. Eenmaal voor Zwolle bleken de troepen te bestaan uit
vier
regimenten Engelsen, verdeelt in 48 compagnieën, en twee
regimenten
Schotten, in totaal ongeveer zeventienhonderd man. De met deze
troepen uit
Stade
vertrokken Duitse
manschappen waren allemaal overgelopen. Maar weinig
soldaten
waren binnen Zwolle gekomen aangezien de meeste soldaten buiten de
stad in schepen naar
de
steden zijn vervoerd.
Bruninxs en Jensma hebben de troepen en hun oversten en kapiteins 10.885 gld. verstrekt aan vivres, scheepsvrachten en in contant geld waarvan zij een nauwkeurige rekening hebben bijgehouden.
Philippe Calandrini heeft hun echter niet meer gegeven dan 10.000 gld. zodat de
rest met geld van het land is betaald. Bruninxs en Jensma vragen
HHM
dit geld terug te betalen en het verdere onderhoud van de soldaten
te
regelen. Zo niet, dan vrezen zij dat de soldaten weinig zullen zien
van
het door de officieren ontvangen contante geld. Vanwege een slechte
betaling kunnen de soldaten dan overlopen.
HHM schrijven Calandrini naar Zwolle te komen of iemand te sturen om de rekening over te nemen. Zij laten ontvanger-generaal
Doublet de 885 gld. terugbetalen. Het verdere onderhoud van de
soldaten laten HHM echter over aan Calandrini die zich daartoe
krachtens de akte van 19 mei heeft verplicht.