13
In een remonstrantie klaagt de
Kleefse regering dat commandant
Mulart de korenzolders van de
keurvorst in
Gennep
heeft gesloten. Tot nog toe houdt Mulart de zolders verzegeld. De
remonstranten verzoeken HHM de commandant opdracht te geven de
zolders
weer te openen en het gebruik aan de keurvorstelijke dienaren toe
te
staan.
Daarnaast lezen HHM een remonstrantie waarin de Kleefse regering klaagt dat de commandant een groot aantal van de mooiste bomen in het woud heeft laten omhakken. Deze zijn niet gebruikt voor de werken van Gennep en
Ravenstein maar in zijn voordeel
verkocht en overgedragen aan schippers en andere lieden. Verder
heeft
de commandant in zijn brief de wouddienaren van de keurvorst voor
de
aanbestede werken van Gennep gelast te leveren: vierhonderd vim
lang rijshout en
een voorraad van driehonderd vim rijshout - te gebruiken bij de
belegering -,
vierduizend "storm aken", 52.000 handpalen en dertig vim
"eergerden". Daarbij is vastgesteld dat zij
dit
hout binnen veertien dagen gereed moeten hebben en naar Gennep
vervoeren. De
Kleefse
regering verzoekt HHM hiervoor een regeling te treffen en de
commandant
ernstig te gelasten voortaan geen hout meer te laten hakken zonder
haar
daarvan op de hoogte te stellen.
HHM geven beide remonstranties voor advies aan de RvS. De Raad moet berichten waarom er in strijd met het verdrag met de keurvorst opdracht is gegeven hout te hakken.