14
De afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
en van de
Grote Visserij
compareren. Volgens hen kunnen de twee door
Bleiswijck in
Amsterdam gekochte nieuwe schepen en het
aan de timmerwerf te
Rotterdam gelegen schip van
Engebrecht Pietersz., tezamen
bestemd
voor konvooiering van de grote visserij,
niet op tijd klaar zijn. Daarom verzoeken zij HHM een voor het
kruisen
tot de
Hoofden
[Nauw van Calais] bestemd
oorlogsschip uit het
eskader op de
Maas voor enkele dagen te laten
gebruiken voor het konvooi van tweehonderd voor vertrek naar zee op
de
Maas gereedliggende haringschepen.
HHM kunnen noch willen afwijken van de beraamde regeling voor de maritieme defensie. Vanwege het grote belang van de tweehonderd haringschepen laten zij deze na voorgaande bespreking met Z.Exc. echter eenmalig door een oorlogsschip van het genoemde eskader konvooieren tot de plaats van bestemming. Vervolgens moet het oorlogsschip zo spoedig mogelijk terugkeren naar de schepen van het eskader. Tevens zullen HHM het eskader onmiddellijk op zee sturen om te kruisen.