12
HHM bespreken de tien door de opnemers van de twintigjarige rekening van de
VOC
vastgestelde loquaturs, waarover op 7 juni is bericht.
Volgens de eerste twee punten hebben de bewindhebbers de gages van boekhouders, equipagemeesters en enkele extraordinaris dienaren in het pakhuis van de
Kamer Amsterdam
op de rekening van de lopende onkosten van de Compagnie gezet. De opnemers beweren dat deze gages echter op kosten van de ondersteuning aan de afzonderlijke bewindhebbers moeten komen.
HHM laten de twee posten ten goede komen aan de bewindhebbers als uitgave op de rekening van lopende onkosten en als algemene kosten van Compagnie. De bewindhebbers en opnemers moeten ieder een deductie en contradeductie inleveren. Als HHM deze hebben gezien, stellen zij vast op welke wijze dergelijke posten voortaan worden geboekt.
Het derde, vierde en vijfde punt behelsen de voorraden van uit
Oost-Indiƫ teruggekeerde schepen, de buit van op de vijand
veroverde schepen en het in mindering brengen van de op tijd
verkochte
goederen.
HHM laten deze posten op de algemene rekening van de VOC valideren. Op de krachtens de aanpassing van het octrooi op te stellen rekeningen zal echter deze aanpassing worden nageleefd.