11
In een remonstrantie meldt de
heer van Dyden, commandant van Emmerik, dat ontvanger
Onckel de compagnie van
Soppenbrouck niet heeft betaald.
Onckel
ontvangt echter wel dagelijks een groot bedrag uit de maandelijkse
contributies van
het Land van
Kleef en
Ravenstein, waarop de compagnie mede is
aangewezen.
HHM laten Dyden er bij de Kleefse raden en ontvanger Onckel te
Emmerik
[Emmerich] op
aandringen de betaling te doen. Indien zij in gebreke blijven,
stellen zij Dyden aan om in naam van de
keurvorst van Brandenburg de contributies van
de genoemde landen te innen voor het onderhoud en de uitbreiding
van de
compagnie tot het oude aantal. De ontvangen contributies mogen
nergens anders voor worden aangewend.