29/06/1628, 14

 
English | Nederlands

29/06/1628, 14

14 De raden van State De Rovere en Van der Lingen verklaren dat de voormalige majoor van Breda en talloze andere burgers nog veel geld tegoed hebben van tijdens het beleg voor onderhoud van het garnizoen verstrekte voorschotten. De majoor heeft ernstig aangedrongen op terugbetaling van dit bedrag en van de vervallen rente à 360 gld.
HHM verzoeken de RvS de schuld aan de majoor terug te betalen en de Staten van Zeeland te schrijven hun quote in het door de burgerij van Breda aan het garnizoen voorgeschoten geld op te brengen. Hierop verklaren de afgevaardigden van Zeeland dat deze moeite van de RvS geen gevolgen zal hebben, tenzij hun lastgevers van tevoren een overzicht krijgen van alle schulden van de burgerij waarop het door hun provincie betaalde aandeel is aangegeven. Tevens moeten de schuldeisers worden aangewezen, opdat men kan onderzoeken hoe zij aan hun aanspraken zijn gekomen.
HHM antwoorden de heren van Zeeland dat de Raad hiervan een perfect overzicht heeft waarin zij altijd inzage hebben. Voorlopig is de kwestie hierbij gelaten.