03/07/1628, 11

 
English | Nederlands

03/07/1628, 11

11 HHM ontvangen brieven van de gezanten in Engeland d.d. Londen 21/11 juni en 13/23 juni. De hertog van Buckingham heeft hun op 6/16 juni in het bijzijn van Carlaton verteld dat de koning naar aanleiding van Carlatons bericht de drie in Portsmouth in beslag genomen Oost-Indiëvaarders zal vrijlaten. Dan moeten HHM wel eerst de door hen toegezegde belofte inlossen. Door medewerking van de gezanten of in aanwezigheid van enkele volledig gemachtigde afgevaardigden van de VOC dienen de gerezen conflicten tussen de VOC en de Engelse Oost-Indische Compagnie te worden besproken. Daarnaast moeten HHM beloven goed en spoedig recht te doen in de zaak Amboina [Ambon]. Enkele dagen later heeft Carlaton afzonderlijk tegen de gezanten gezegd dat het vonnis tegen de voormalige rechters van Amboina niet wordt bespoedigd maar korte tijd wordt uitgesteld om de vrijlating van de Oost-Indiëvaarders niet te vertragen. Hij had in Holland gehoord dat men de rechters gratie wilde verlenen. Zijn koning wil liever rechtvaardigheid dan een onvoorwaardelijke lijf- of doodstraf. Hij verzoekt er acht op te slaan dat enkele personen, die niet tegelijk met generaal Coen waren aangekomen, naar Oost-Indië zijn gestuurd met de opdracht vanwege de genoemde inbeslagname gewelddadig tegen de Engelsen op te treden.
HHM laten enkele afgevaardigden in Engeland onderhandelen over de geschillen tussen de beide Compagnieën of instrueren en machtigen de aanwezige ambassadeurs daartoe. Tevens schrijven zij de in Amsterdam bijeengekomen Heren Zeventien enkele afgevaardigden naar Engeland te sturen om zich te verdedigen en de geschillen bij te leggen. Deze zullen op aangeven van HHM moeten vertrekken. Daarnaast verzoeken HHM de Heren Zeventien te regelen dat men in Oost-Indië een goede verstandhouding met de Engelsen blijft houden en hen niet kwaadwillig tegemoet treedt. Tevens zullen zij een spoedige rechtsgang in de zaak Amboina laten voeren. De uitvoering wordt echter vertraagd totdat de drie Oost-Indiëvaarders zijn vrijgelaten.
Verder verzoeken de gezanten gelast te worden om de door HHM op belofte van ambassadeur Carlaton aan Z.M. voorgeschoten 650.000 pond met rente terug te eisen. Ook willen zij de aan de nieuwe Engelse regimenten voorgeschoten 181.000 pond terugvragen. Burlomachi heeft deze schuld overgenomen en had deze voor 1628 moeten terugbetalen.
HHM gelasten de gezanten beide bedragen in te vorderen. Zij zullen hun de daartoe benodigde documenten opsturen.