14
In een rekest bericht
Jacob Leuw uit Amsterdam op 26 maart 1624 een pak met Brabants en ander
geld ter waarde van 946 gld. 8 st. 8 d. naar
Brabant
te hebben verzonden. De wachtkapitein voor
Lillo,
Cornelis Servaesz.
Lantschot,
heeft dit in beslag genomen en naar de
Admiraliteit
in Zeeland
gestuurd. Daar is het pakje vrijgegeven,
maar bij
ontvangst bleek het leeg te zijn. De suppliant heeft hierover
een
proces voor het Admiraliteitscollege gevoerd, maar zijn eis en
conclusie zijn afgewezen. Hij verzoekt HHM het College te gelasten
de
946 gld. 8 st. 8 d. terug te geven.
Voordat HHM een besluit nemen, vragen zij het Admiraliteitscollege hierover te berichten.