12
In aanwezigheid van de
RvS
lezen HHM de door
Oenema namens de
Staten van
Friesland
ingediende propositie inzake de
zuivering
van de defecten van de consenten voor de Admiraliteit van 1622 tot
en met 1627 en
het
aannemen van de voorgestelde repartitie van de daarboven door de
Admiraliteit geleden 2.500.000 pond schuld. Daarnaast hebben zij de
door de Staten gegeven verklaring over deze punten onderzocht.
1
Conform de last van HHM is Tinco van Oenama op 6 juni 's avonds van 's-
Gravenhage naar
Leeuwarden gereisd, waar hij op 8 juni
om acht uur 's ochtends is aangekomen. Daar vernam hij dat de
Staten
van
Friesland de zaterdag ervoor waren vertrokken en reces hadden
genomen
tot 26/16 juni. Aangezien een meerderheid van de afgevaardigden nog
aanwezig bleek te zijn, heeft Oenama de vergadering op de hoogte
bracht
van de reden van zijn bezoek. Toen hij hoorde van het langdurige
uitstel door afwezigheid van de volmachten, heeft hij hun verzocht
de
gevolmachtigde heren zo spoedig mogelijk te ontbieden. Zij waren
aangespoord
op 19/9 juni in Leeuwarden te zijn om van het voorstel van
Oenama
namens HHM te vernemen. Hierop is op 12/22 juni een minderheid van
gevolmachtigde heren ter vergadering verschenen. Op 19/29 juni
heeft Oenama zijn
last
herhaald aan de andere ter vergadering verschenen heren.
Ten eerste heeft Oenama de heren verzocht te besluiten een geschikte regeling te treffen inzake de betalingen van de door de RvS verzochte petities ter ondersteuning van de Admiraliteit van 1622 tot en met 1627. Hun achterstallige betaling daarin bedraagt 530.630 pond 14 st. 3 d., waarvan hun consent in navolging van de andere provincies wordt afgewacht.
De Friese Staten verklaren hierop nauwelijks te kunnen geloven zoveel schuldig te zijn aan het subsidie voor de Admiraliteit dat daardoor de uitrusting van de vloot is vertraagd. Wanneer zij in gebreke zouden zijn gebleven bij de betaling van het subsidie, dan zullen zij aantonen bij de betaling van de consenten - met name de extraordinaris voor de oorlog te land - evenveel of zelfs meer dan de andere provincies te betalen. Bij een goede berekening en vergelijking van de afzonderlijke defecten zal blijken dat Friesland niets meer hoeft te betalen over de genoemde jaren.
Ten tweede heeft Oenama de Staten gevraagd net als de andere provincies de consenten te dragen van het verzochte 2 ½ miljoen ter aflossing van de extra schulden van de Admiraliteit. Dit is besteed aan de buitengewone uitrusting van de marine tegen vijandelijke aanvallen uit plaatsen als
Duinkerke,
Oostende en
Blankenberge.
Het geld kon niet worden geleend van kooplieden, zoals voor het
Bestand
is gebeurd, terwijl ook de konvooien en licenten minder
opbrachten
dan voorheen. Als men de maritieme defensie niet spoedig
ondersteunt
met voldoende geld, zal de oorlog op zee worden verloren en lijkt
het
onmogelijk het land te behouden.
De Friese Staten begrijpen niet hoe de 2.500.000 pond schuld boven het gulle jaarlijkse subsidie en de dagelijkse inkomsten uit konvooien en licenten is ontstaan. Zij kunnen niet instemmen met de quote zonder over een nauwkeurig overzicht van de met het subsidie gedane uitgaven te beschikken. Tevens willen zij weten wanneer, door wie en hoe de schulden zijn ontstaan en wie deze moet terugbetalen. De ene provincie mag niet door het beleid van de andere worden bezwaard.
Op advies van de RvS laten HHM de bezending naar de Friese Staten doorgaan, waartoe
Essen,
Van der Dussen en
thesaurier-generaal
Van Goch zijn
aangesteld. Essen
en
de Staten worden hiervan en van de intussen door beide andere heren
opgestelde instructie op de hoogte gesteld, terwijl de Staten ook
wordt verzocht een landdag uit te schrijven op maandag, als
laatste
dag van de maand n.s. De afgevaardigden van HHM zullen de heren
Staten
daar openbaren waaraan de inkomsten van de Admiraliteitscolleges en
de
verstrekte subsidies zijn besteed, hoe, wanneer en door wie de
schulden zijn ontstaan en wie deze moet betalen. Met
deze nadere informatie kunnen de Staten
eenvoudiger instemmen met de twee
genoemde punten, in navolging van alle andere provincies die
volledig consent hebben gedragen voor het bestuur van de marine,
behalve
Groningen
. HHM zullen de
Staten van Groningen schriftelijk aansporen hun consenten voor de
oorlog te land en ter zee vóór maandag aan de afgevaardigden te
Leeuwarden te sturen, opdat deze zich daaraan kunnen houden.
17/07/1628, 12
1
De verklaring is geïnsereerd in S.G.
3187.