15
Noortwijck,
Schaffer en de
thesaurier-generaal berichten dat
secretaris
Gunter en
Brasser nog geen overeenkomst
hebben
bereikt inzake hun geschillen. Deze betreffen het tonen van een
opgave waaraan
de
door Brasser namens HHM 90.000 pond is uitgegeven ter ondersteuning
van de
Deense
koning. Aangaande de betaling van de 18.021
gld. 17
st. 8
d., welke de secretaris als restant van de 90.000 pond opeist,
verklaart
Brasser de betalingsbewijzen van de 90.000 pond aan HHM maar niet
aan Gunter te willen
tonen. Brasser is wel bereid de assignatie van de
30.000
rijksdaalder aan Gunter te geven, zodra hij zijn bij Z.M.
berustende akte
obligatoir
heeft gekregen. Volgens Brasser zou de 18.021
gld.
17 st. 8 d. niet in geld maar in wapens worden betaald, conform het
met
Vosbergen gesloten contract en het
door Brasser aan hem verstrekte schuldbewijs.
HHM laten Brasser de betalingsbewijzen van de 90.000 pond bij hen inleveren. Zij zullen hiervan kopieën laten maken en deze aan secretaris Gunter geven. HHM vragen Brasser in te stemmen met de assignatie van de 30.000 rijksdaalder, mits daartoe voldoende borg wordt gesteld. Binnenkort geven zij Brasser dan zijn akte obligatoir terwijl zij Josias van Vosbergen bevelen het in zijn handen zijnde schuldbewijs van Joost Brasser aan hun commissarissen te geven.